Nu ja, mijn linker hand en pols dan.... ;-)
Onlangs brak ik mijn ringvinger door een ruk van één van mijn harige guru’s, die zo nodig achter een poes aan moest, oftewel: zijn hondeninstinct volgen. Kwaad kan je dan niet worden natuurlijk, maar pijn deed het wel.
Er ging even een streep door al mijn activiteiten, zoals werken, typen, gitaarspelen, masseren, koken etc. Ik kon even niets meer. Ik voelde me alsof ik in volle vaart in de zandbak reed. Boem. Stop. Ho. Naast de verrekte pijn, gaf het ook inzicht en rust. Ondanks het feit dat ik me eerst erg onthand voelde, raakte ik meer en meer gewend aan mijn onbuigzame pols en stevig ingegipste vingers. Met een duim en wijsvinger kun je best veel. Op het laatst was ik volledig verzoend met mijn gipse handje en kon ik goed overweg met die stijfheid.
De laatste dagen merkte ik het gips bijna niet meer op en toen in één keer overviel me iets. Zoals het gips een stevige beschermende laag vormde over de gebroken vinger en ik er na verloop van tijd helemaal aan gewend was, zo gaat het ook met onze hartenpijnen en verdrietige ervaringen.
Als er iets met ons gebeurt, dat ons raakt of pijn doet, dan trekken we al snel een muurtje omhoog of we bedekken dit verdriet met een laagje vernis, in de vorm van afleiding of vertier. En dan langzaam maar zeker vergeten we de pijn, maar die is er nog wel. We drukken de pijn weg en bouwen er een verhaal of een idee omheen, waar we in geloven. We raken zo vertrouwd met deze (gips)laag dat we die voor lief nemen. We realiseren ons niet dat de plek die we zo zorgvuldig verhullen, allengs aan het rotten is en op een goed moment toch tot uiting zal komen..misschien wel pijnlijker dan eerst. We zijn volledig vereenzelvigd met het pantser en vergeten wat eronder zit.
Hoe leuk mijn met hondenpootjes bedekte gips ook mag zijn (en volgens mijn dochter 'weinig professioneel hoor, mam'), gisteren kon ik echter bijna niet meer wachten tot het gips eraf ging. Mijn handje magertjes en stijf kwam voorzichtig onder het gips vandaan. Het voelt wat onwennig. Langzaam begin ik hem nu te bewegen en het leven, het gevoel, de kleur en glans komt langzaam terug. Ik voel de kwetsbaarheid, maar ook de kracht die terugkomt. En misschien wordt hij wel nooit meer de ‘ouwe’ maar het is wel de ‘echte’ die tevoorschijn komt. Wat een verlichting om het harnas af te gooien en te krabben waar het jeukt.
Wat houdt ons toch tegen om het harnas van het ego, van onze structuur af te werpen? Net zoals met het gips, begint het gewoon met slijpen. Slijpen door alle lagen heen, totdat de blanke pit zichtbaar wordt. De gipsmeester weet er in elk geval wel raad mee.